TAO BESPIEGELINGEN IN CORONA TIJDEN

TAO BESPIEGELINGEN IN CORONA TIJDEN

 

IN DE LEEGTE IS ER RUIMTE

 

TIJD VOOR REFLECTIE,
MAAR VOORAL NIET DOEN!

 

Mei 2020. Niemand weet wat er zal gebeuren en we hebben nul garantie. Nul houvast en quasi nul zekerheden. Bovendien weet niemand hoelang deze fase zal duren. We leven au jour le jour en bevinden ons noodgedwongen in een andere ‘modus vivendi’, onverwijld, onaangekondigd en onvoorzien. We zijn beland in een leven met talloze hypotheses en scenario’s, al bij al gebaseerd op slechts weinig weten, want zelfs de meest exacte weten-schappen veronderstellen en gissen in deze bevreemdende tijden. In de Tao-literatuur wordt heel wat aandacht besteed aan concepten van niet-weten, niet-doen en zogenaamde ‘leegte’, niet de letterlijke leegte van verlaten marktpleinen, maar veeleer innerlijke leegte wel te verstaan. Misschien is de tijd rijp om daar nu even bij stil te staan.

 

We beginnen met het concept Tao zelf. Door de naam Tao te gebruiken, gebruiken we een welbepaalde term. Wie zegt “term”, zegt “beperkingen”, want Tao kan immers “noch door woorden, noch door stilte worden beschreven”. Tot zover de eerste aanname. Zo komen we bij twee andere sleutelbegrippen: ‘Ware’ en ‘waarheid’. Men kan zich voorstellen dat in een werkelijkheid, waarin bestaan en niet-bestaan samengaan en de dingen tegelijk zijn wat ze zijn en niet zijn wat ze zijn, de notie van Ware of waarheid een heel andere invulling moet krijgen dan in de westerse epistemologie, die uitgaat van logische wetten als het ‘identiteitsbeginsel’ en ‘de uitgesloten derde’. Filosofen hebben er zich dan ook het hoofd over gebroken hoe taoïstische stellingnamen in westerse termen vertaald zouden kunnen worden. Volgens Patricia de Martelaere (sinoloog & filosoof) lijkt het erop dat echte waarheid voor Zhuang Zi niet van epistemologische of proportionele aard is , maar berust op een innerlijke toestand van qi die ‘zuiverheid’ wordt genoemd. Aan de hand van haar boek “Taoïsme, de weg om niet te volgen” (Ambo, Amsterdam, 2006) citeren we hierna enkele passages uit Tao-teksten om de genoemde begrippen leegte en niet-doen toe te lichten vanuit het perspectief van enkele Chinese filosofen van voor onze tijdsrekening.

 

“Bijzonder illustratief is de vergelijking van Tao met de leegte waaromheen spaken van een wiel kunnen draaien, de holle binnenkant van een kruik die met vloeistof gevuld kan worden, of de gaten in een muur, die een kamer toegankelijk maken: in al deze gevallen is het uitgerekend dat wat ‘er niet is’ wat deze dingen bruikbaar maakt. Zo hebben alle dingen die bestaan niet alleen een vorm nodig, maar – nog veel wezenlijker – een lege ruimte binnenin. Deze ruimte, die niet van het ding zelf te onderscheiden valt en toch ook niet tot het ding behoort, noemt men de Tao.” Het betreft hier dus, in westers-filosofische termen uitgedrukt (ook al passen deze termen niet echt in het Taoïsme) de meest ultieme mogelijkheidsvoorwaarde van iedere denkbare bestaansvorm, het alleroorspronkelijkste begin dat er al moet zijn geweest van voor het begin en dat dus samenvalt met het einde, als met de hele afgelegde weg. Of in Tao-terminologie uitgedrukt: “Tienduizend dingen worden geboren uit wat is, en wat is, wordt geboren uit wat niet is”.

 

Welke waarde hebben deze uitspraken nu voor ons, mensen? Zhuang Zi, taoïstisch filosoof die leefde in ca. 300 voor Christus, wordt beschouwd als iemand die een heel duidelijke stempel heeft gedrukt op het meditatieve zenboeddhisme. Hij beschrijft hoe mensen de status van niet-doen kunnen bereiken. Volgens hem blijkt dit weliswaar slechts weggelegd voor de Wijzen onder ons. Hij schrijft: “Wijzen houden zich rustig, niet omdat daar enige waarde in gelegen zou zijn, ze zijn gewoon stil. Leeg, stil, kalm, eenvoudig, rustig, niet-actief (…) Hij die de Tao volgt, doet dagelijks minder en minder. Naarmate hij minder en minder doet, bereikt hij uiteindelijk het niet-doen. Als hij het niet-doen heeft bereikt, is er niets meer dat niet wordt gedaan (ibidem, pag 129).” Voor alle duidelijkheid voegt hij eraan toe: “Om ertoe te komen ‘niets’ te doen is duidelijk heel wat innerlijke training vereist, met name het afbouwen van kennis en emoties, het dichten van de zintuiglijke openingen, het stil worden en leeg maken (ibidem pag 165).”

 

Ook Lao Zi had het reeds eerder over het niet-handelen. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het Taoïsme en zou geleefd hebben hetzij in de 6de eeuw, hetzij in de 5de of 4de eeuw voor Christus. Terwijl werken als de Dao De Jing door sommige bronnen volledig aan hem worden toegeschreven, zouden volgens andere bronnen hierin slechts een aantal citaten van hem opgenomen zijn. Hierna gaan we even dieper in op het ‘woordeloze onderricht’ in de Dao De Jing, omdat dit onderricht meestal in één adem wordt genoemd met het onderricht over het niet-handelen, wat uiteindelijk meer verband blijkt te houden met een bepaalde omgang met woorden dan met het letterlijk ontbreken van woorden. Niet-handelen zou dus ook niet impliceren dat ‘de Wijze’ niets meer zou mogen doen : ook hier gaat het veeleer over een kwaliteit van handelen dan om het ontbreken ervan. Wat weliswaar herhaaldelijk beklemtoond wordt, is dat voor dit alles geen enkele vorm van geleerdheid of kennisverwerving vereist is – integendeel: het pad van de kennis lijkt verder van de Tao vandaan te leiden, want “Wie zich toelegt op studie, leert dagelijks bij; wie zich toelegt op de Tao, leert dagelijks af. Meer en meer leert hij af, tot het niet-handelen wordt bereikt.” Maar het spreekt voor zich dat ‘de Wijze’ in dit proces niet alleen maar afleert; naarmate hij afleert, leert hij ook iets bij, dat van een geheel andere orde is en “niet omschreven kan worden als een aparte activiteit of zelfs maar een apart inzicht”. Van centraal belang hierbij is – en nu komen we tot de knipoog naar de dag van vandaag in dit bijzondere voorjaar van dit nu al oh zo beruchte jaar 2020 – de gedachte dat, volgens geschriften die dateren van voor onze tijdrekening, men niet ‘naar buiten’ hoeft te gaan om de hele wereld te kunnen kennen – alles is aanwezig in het ‘binnenste zelf’. Vandaar volgend citaat, hieronder in dichtvorm weergegeven:

Zonder naar buiten te gaan,
kun je de hele wereld kennen.
Zonder door het raam te kijken,
kun je de Hemelse Tao zien,
Hoe verder je gaat,
hoe minder je weet.

Of nog,
‘Laat je hart zijn geluk vinden in eenvoud,
bundel je levenskrachten in stilte.
Volg de spontane beweging der dingen en
koester geen persoonlijke voorkeur.
Dan zal de wereld geordend zijn.’

 

Om uiteindelijk “terug te keren naar het Ware”?
Terugkeren naar het Ware, normaal reageren we daarop met een retorische vraag type … whatever it may be. We citeren hierna nogmaals Patricia de Martelaere, omdat haar interpretaties ons steevast behulpzaam zijn om eeuwenoude Chinese wijsheden beter te doorgronden. Zij licht glashelder toe wat ‘het Ware’ binnen het Taoïsme betekent en wat ‘terugkeren’ impliceert :
– .. het Ware moet verwijzen naar een toestand waarin geen tegenstellingen en dus ook geen eigenschappen meer bestaan;
– .. het gebruik van de term ‘terugkeer’ impliceert dat het hier een toestand betreft die ons oorspronkelijk vertrouwd was en ons misschien in zekere zin nog steeds eigen is, maar die we om de een of andere reden uit het oog verloren zijn. In ieder geval is het een toestand die ons, indien hersteld, onnoemelijk veel voordeel zou brengen en zelfs bijna onkwetsbaar zou maken.

 

Tot slot willen we grasduinen in de enorme schat aan paradoxen, waar het Tao-nalatenschap rijk aan is. Enkele voorbeelden ter illustratie. Je best doen om niet je best te doen. Weten door niet weten. Typisch Tao. In een cirkel is het begin ook het einde. Wie aan iets vasthoudt, verliest iets. Om voorop te staan, moet de wijze achter het volk gaan staan.

Over ‘leegte’ willen we nog dit kwijt. In de leegte is ruimte. Leegte is de open gemoedshouding waarmee je kunt luisteren. Vanuit leegte kun je alle kanten op. Ruimte. Alles komt eruit voort. Leegte lijkt op rust en stilte. Er zijn geen grenzen van tijd en ruimte. Het is optimale vrijheid en rijkdom. Tegelijk is het dat zeker niet.
Paradoxen stemmen tot nadenken en blijken zo inspirerend dat we zelf aan de slag gegaan zijn en bij deze gelegenheid eigen paradoxen hebben bedacht, toepasselijk op deze bijzondere tijden: Tijd voor reflectie, maar vooral niet doen! bijvoorbeeld.Van oudsher worden paradoxen als hulpmiddelen gebruikt wanneer het erop aankomt anderen uit te nodigen tot nadenken. Doordenkertjes dus, zoals deze : “We zijn momenteel een heel merkwaardige weg aan het gaan, een weg die geen weg is.”

Als je zin hebt jouw paradox door te sturen, doe mee want in deze ‘tussen-tijd’ hebben auteurs en procesbegeleiders niet het laatste woord, zeker niet, we voelen andere noden. Eerst en vooral leegte faciliteren. Het multidisciplinair ACTUNITED team wil in die zin stof tot nadenken, inspiratie en bronmateriaal aanleveren om deze crisis ‘grondig’ aan te pakken. Aan de hand van filosofische bespiegelingen, dat hebben jullie ondertussen al gemerkt.

 

Moge paradoxen ons in deze tijden inspireren : crisis als bron van transformatie, stilstaan als bron van vooruitgang, leegte als bron van ruimte , vrijheid als bron van verantwoordelijkheid, bespiegelingen als brug naar nieuwe mogelijkheden, een betere toekomst.

 

Van harte toegewenst.

Het ACTUNITED team